FDF

“Wanneer de passie preekt, boer pas op je kippen!”

Korte analyse FDF over voorgenomen emissiebeleid, verhoging rekenkundige ondergrens en afschaffing KDW´s

Binnen een half jaar – met uitschieters naar ‘vlak voor het zomerreces’ – zijn we bedolven onder een asgrauwe deken van stikstofrapporten, stikstofkamerbrieven, stikstofdebatten, stikstof-internetconsultaties en stikstofcommentaren van zowel de overheid, het Kabinet als samenwerkingsverbanden van diverse sectoren.

Daarbij kondigde de minister van LVVN aan de rekenkundige ondergrens te verhogen naar 1 mol, gaat de KDW uit de wet en kwam er een wetsvoorstel tot emissiewetgeving in plaats van depositiewetgeving.

Wat betekenen deze aanpassingen?

Zijn ze een verbetering/vereenvoudiging/garantie voor veehouders? Want daar hunkeren we naar. En hoe passen deze maatregelen in het Hoofdlijnenakkoord, waar we – omdat we binnenkort weer Tweede Kamerverkiezingen hebben – het Kabinet Schoof1 op mogen beoordelen?

Al die rapporten en brieven hebben alvast één ding gemeen: ze beginnen standaard met de opmerking dat ten aanzien van stikstofreductie álle sectoren moeten leveren om de stikstofdepositie op kwetsbare natuur te verlagen. En al die rapporten en brieven concentreren zich vervolgens op maatregelen exclusief voor de veehouderij. Ook de rapporten en brieven afkomstig van Schoof1.  

Rekenkundige ondergrens en drempelwaarde

“Stikstofneerslag onder 1 mol/ha/jaar is zó gering, dat het model daar geen betrouwbare uitspraken meer over kan doen”, aldus Minister Wiersma toen zij aankondigde dat ze een rekenkundige ondergrens wil invoeren van 1 mol. Om de vergunningenproblematiek los te trekken en een groot deel van de PAS melders te legaliseren.

De rekenkundige ondergrens is een ander begrip dan het begrip drempelwaarde

De rekenkundige ondergrens is een wetenschappelijk onderbouwde minimumwaarde in stikstofberekeningen, waaronder de stikstofneerslag te klein is om betrouwbaar gemeten of toegeschreven te worden aan een specifiek bedrijf of bron. Effecten onder deze grens zijn praktisch niet meetbaar of herleidbaar, waardoor het model AERIUS niet meer betrouwbaar kan berekenen dat de depositie van een specifiek bedrijf is. Feitelijk is het een ‘afkapgrens’.  Een andere ‘afkapgrens’ – rekenkundige ondergrens – die door de rechter is geaccepteerd – is de 25 km-grens die inmiddels in AERIUS zit. Bij het hanteren van een rekenkundige ondergrens is AERIUS noodzakelijk.

De drempelwaarde is een beleidsgrens, een beleidskeuze waarbij de overheid aan moet kunnen tonen dat de natuur niet verslechtert. Drempelwaarde behoeft juridische borging in de vorm van een aanvullend maatregelenpakket. Daarnaast schrijft de Nederlandse wetgeving mbt stikstof een juridisch geborgde daling van stikstofemissies voor.

Feitelijk behoeft een rekenkundige ondergrens géén aanvullend maatregelenpakket (zie de 25 km afkapgrens: de rechter schreef geen aanvullend maatregelenpakket voor) terwijl de drempelwaarde verhogen, dat wel behoeft.

Wiersma echter, voert een rekenkundige ondergrens in van 1 mol/ha/jaar mét een stikstofemissiereductie-maatregelenpakket er bovenop, exclusief voor de veehouderij. Waarmee ze van de rekenkundige ondergrens, in de praktijk een drempelwaarde maakt.  Waarom?

De PAS (Programma Aanpak Stikstof) was een drempelwaarde.

De PAS liep vooruit op toekomstige reductie. Dat mocht niet. De huidige ‘politieke gedachte’ is dat een verhoging van de rekenkundige ondergrens datzelfde effect kán hebben. En omdat emissiebeleid een daling van stikstofemissiereductie juridisch borgt, aldus Wiersma, komt ze met dit aanvullende pakket. Maar – opnieuw – waarom?

Want als het om een juridische borging van een dalende lijn van stikstofemissie gaat, voldoet de Nederlandse veehouderij – als enige sector(!) – hier al jaren aan: zowel dierrechten als fosfaatrechten worden per transactie afgeroomd. De afgeroomde rechten met daarin ‘opgeslagen’ zowel stikstof als fosfaat, worden uit de markt genomen. De veehouderij borgt zo al jaren juridisch, de daling van stikstofemissie.

Sinds 1990 heeft de veehouderij al meer dan 80% ammoniakemissie gereduceerd en 49% ammoniakdepositie.

Door innovaties en aanpassingen in de bedrijfsvoering en wetgeving. Sinds 2010 is de daling van ammoniakemissie dan wel minder groot, maar dat is logisch: er is in de voorgaande jaren al heel veel geleverd – in tegenstelling tot andere sectoren die pas jaren later enige mate van emissiereductie hebben bereikt.

Door een rekenkundige ondergrens in te voeren mét extra emissiewetgeving bovenop de al jarenlang juridisch geborgde emissiereductie via afroming dier- en fosfaatrechten (dit jaar zelfs van 10% naar 30% bij fosfaatrechten én een verlaagd stikstofplafond), zadelt Wiersma de veehouderij op met een extra, onnodige kop op zowel Nederlands als EU-beleid. Feitelijk zet deze minister de volledig onbegrijpelijke krimp van de veestapel waar haar voorgangers uit VVD, CU en D66-hoek mee zijn begonnen sinds Rutte1, versterkt en versneld voort. 

KDW’s uit de wet en introductie emissiewetgeving

Hoofdlijnenakkoord: In het natuurbeleid wordt de daadwerkelijk gemeten staat van de natuur leidend. De kritische depositiewaarde gaat uit de wet en wordt vervangen door een juridisch houdbaar alternatief.

“KDW’s gaan uit de wet”, verkondigde minister Wiersma onlangs. Vlak daarna in een stikstofdebat, kondigde de minister echter aan, dat KDW’s dan wel als omgevingswaarde verdwijnen uit de wetgeving, maar als indicator blijven bestaan. Wat betekent dat voor de boerenpraktijk?

De omgevingswaarde, zoals die in de Nederlandse wetgeving is vastgelegd, is een resultaatsverplichting voor de overheid om een bepaald percentage van de stikstofgevoelige natuur in een gezonde staat te krijgen. Die resultaatverplichting tav KDW’s, verdwijnt dus uit de wet.

Maar als indicator, blijft de Kritische Depositiewaarde bestaan. Dat betekent dat onhaalbare KDW’s (de grenswaarde voor stikstofdepositie, waarboven natuurgebieden significant geschaad kunnen worden) nog steeds wordt gebruikt om stikstofdepositie in natuurgebieden te beoordelen en om beleidsdoelstellingen ten aanzien van stikstofreductie te bepalen. Via de door de minister aangekondigde emissiewetgeving, bijvoorbeeld.

Citaat: “Het kabinet vervangt de stikstofdoelen in de Omgevingswet door emissiedoelen die worden vastgelegd in een wettelijk verplicht programma. In dat programma worden ook de maatregelen opgenomen om die doelen te bereiken. Op die manier verlegt het kabinet de focus van het sturen op stikstofneerslag naar het sturen op stikstofuitstoot, en kiest het kabinet voor stabiele doelen. Minister Wiersma (LVVN): “Ik ben heel blij met dit wetsvoorstel, want hiermee maken we de omslag van sturen op stikstofneerslag, naar sturen op stikstofuitstoot. Op dit moment hebben we te maken met bewegende doelen, en daar kan je heel moeilijk beleid op maken. Wat je uitstoot, dáár heb je grip op. Daarom gaan we over op emissiebeleid. Want als ondernemer heb je regie op wat je uitstoot, niet op wat er neerslaat”. (kabinet-komt-met-wetsvoorstel-om-stikstofdoelen-te-vervangen)

Maar het bepalen van die stikstofdepositie, zal nog steeds zoals voorheen met model AERIUS berekend worden.

Want AERIUS blijft in de wet. Terwijl al sinds de Commissie Hordijk bekend is, dat AERIUS ongeschikt is om stikstofdepositie door individuele bedrijven te berekenen. En omdat AERIUS Calculator regelmatig wordt geactualiseerd, blijven de stikstofdepositieberekeningen schuiven, evenals de KDW-doelen. Van ‘stabiele doelen’ zal dus geen sprake zijn. Wat is voor veehouders dan de vooruitgang van deze ‘vervanger’ van de KDW’s?

“In het natuurbeleid wordt de daadwerkelijk gemeten staat van de natuur leidend”, zegt het Hoofdlijnenakkoord. Daar voldoen de huidige voorstellen niet aan. Er wordt geen enkele poging gedaan om de staat van de natuur te meten of te laten leiden. De natuur schiet – evenals de veehouders – niets op met het huidige KDW-voorstel.

VVD-minister  

De eerste minister die de mogelijkheden om KDW’s te schrappen uit de wet liet onderzoeken, was Christianne van der Wal. Er kwam een rapport in 2023 van Erisman, Backes en De Vries, met de titel “Van depositie- naar emissiebeleid – Voorstel over hoe om te gaan met de KDW in wetgeving, Vergunningverlening en beleid”  wat erg veel overeenkomsten vertoond met de huidige wetgevingsplannen van Wiersma. Inclusief de totale focus op landbouw om te leveren. Inclusief het dwingende wettelijke karakter. Een rapport van een VVD-minister wiens voorstellen we massaal hebben verworpen!  

Depositiebeleid vervangen?

En zal emissiewetgeving het depositiebeleid vervangen, zoals wordt gesuggereerd door de minister? Niet zolang we ons blijven verbinden aan EU Richtlijnen. Het minimaliseren van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden, is een verplicht aspect van de Vogel- en Habitatrichtlijn. EU Beleid. Waaraan Nederland zich heeft verbonden.

Naast verplicht depositiebeleid vanuit Brussel, zullen Nederlandse veehouders straks dus ook nog gehouden zijn aan verplichte emissiereductiewetgeving van de Nederlandse overheid. Weer een kop op EU-beleid. Nog een extra kostenpost ten koste van Nederlandse veehouders.

En gaat de natuur daarop vooruit? Dat kunnen we niet weten omdat de staat van de natuur nooit is gemeten (geen nulmeting) maar we kennelijk ook nu nog steeds de staat van de natuur niet gaan meten. Dat zullen we niet ook weten zolang we blijven rommelen met het ondeugdelijke model AERIUS.  

Wat we wél weten is in hoeverre het reduceren van stikstofemissies de luchtconcentratiemetingen beïnvloed.

Invloed stikstofemissiereductie

Door luchtconcentratiemetingen is duidelijk geworden dat stikstofemissiereductie vanuit de landbouw nauwelijks invloed heeft op de stikstofdepositie op natuur. We hoeven maar het project Erisman/Schiermonnikoog te noemen: halvering veestapel leverde geen daling van stikstofconcentratie in de lucht op, maar zelfs een stijging. En ook na de forse MKZ-, Varkenspest- en Vogelgriepruimingen was er geen daling van stikstofconcentraties in de luchtmetingen te zien. Conclusie: het reduceren van emissies via krimp veestapel, is zinloos.

Zoneren en saneren

Op zoneren en het saneren van de veehouderijsector wordt – ook door dit Kabinet – nóg verder ingezet. Terwijl de natuur er op papier alleen maar op achteruit blijft gaan door vast te houden aan AERIUS – voor de rekenkundige ondergrens – en KDW’s – als indicator.

De focus is en blijft EXCLUSIEF op modelmatige stikstofberekening vanuit de veehouderij. Waarbij de landbouw stikstofruimte moet leveren voor woningbouw én nog meer industrie.

Ook dit Kabinet én IPO, VNG, Unie van Waterschappen, LTO en NAJK blijven maar roepen dat er geen bouwvergunningen uitgegeven kunnen worden – terwijl we overal zien dat zware industrie en datacenters als paddenstoelen uit de grond schieten en kennelijk nergens last van hebben. En we moesten toch emissie reduceren voor de kwetsbare natuur ipv voor de bouwsector?

We worden stelselmatig voorgelogen. Nog steeds en structureel.

Onder Rutte 1 is 15 jaar geleden op ambtelijk niveau, beleid ingezet met als doel de eliminatie van de veehouderij uit Nederland. Op die ingeslagen weg wordt ambtelijk gewoon doorgewerkt. Vanuit Den Haag, vanuit het RIVM, vanuit die vaste ecologenploeg. Dat zien we aan de plannen. Aan de rapporten, de inhoud van de adviezen en de brieven. Ook onder dit Kabinet.

De ambtelijke belangen liggen overduidelijk niet bij natuur, biodiversiteit of natuurherstel. Die drie schieten er namelijk niks mee op.

Wanneer natuurherstel wél de intentie was, was er vóór aanvang van de Natura2000 aanwijzingen, een nulmeting gedaan. Waren we allang écht in het veld bezig om te gaan meten en kijken hoe het er in die natuurgebieden echt voor staat. Om zo feitelijk de staat van de natuur en de staat van instandhouding vast te stellen, en om te bepalen waar welke handelingen eventueel nodig en doelmatig zijn. Of niet. Een aanpak die door diverse ecologen die niet mee (mogen?) draaien in het vaste Haagse clubje van ecologen, al langere tijd wordt voorgesteld (Henri Prins e.a.).

Tot slot

Iedereen valt nu over het  “Bouwstenendocument emissiereductie landbouw – Vergunningverlening in Nederland weer in beweging” van LTO/NAJK, IPO, VNG en Unie van Waterschappen heen.

Terecht! Belangenbehartigers vóór de landbouw die hiermee zo tegenover hun achterban gaan staan, krijgen meer dan terecht kritiek.  

We hebben geconstateerd dat het Bouwstenendocument van LTO/NAJK e.a. veel overeenkomsten heeft met de plannen van minister Wiersma. Beide schrijven emissiebeleid voor.

Emissiebeleid heeft zeer grote gevolgen voor de landbouwsector. Het zal de overheid namelijk de knop geven om jouw bedrijfsvoering in elk gewenste richting te draaien, waardoor je compleet overgeleverd bent aan de grillen van de overheid en waarbij dus niet jij, de boer, maar de overheid aan het roer komt te staan van je bedrijf.

Emissiewetgeving is een enorme achteruitgang voor jouw rechtspositie als veehouder.

Omdat jij dan aan moet tonen dat je voldoende emissiereductie hebt geleverd. Anders volgen juridische stappen, krijg je een boete of wordt je vergunning ingenomen. Schoof dreigde er al mee.

Bij het huidige depositiebeleid is de stikstofneerslag niet te herleiden tot jouw bedrijfsvoering. Daarmee sta je juridisch ijzersterk. En daar wringt de schoen voor Den Haag. Die wil een stok om jou mee te slaan.  Die heeft – nog steeds – krimp van de veehouderij op het menu staan.

Daarom rest FDF tenslotte nog maar één advies aan de boeren van Nederland:
“Wanneer de passie preekt, boer pas op je kippen!”

Het FDF Bestuur

17 juli 2025

Tags: geen tags