logo-farmer-friendly-keurmerk-en-fdf

FarmerFriendly, license to sell

De afgelopen weken heb ik naast de vele positieve artikelen ook enkele negatieve gelezen over het Keurmerk FarmerFriendly. Er werd in de agrarische media bijvoorbeeld gesproken over “onrealistisch”, “niet mogelijk” en “Nederland is het land met de grootste export van agrarische producten”. Pertinente onzin.

We dragen in Nederland een gezamenlijke verantwoordelijkheid, er zorg voor te dragen dat we op een eerlijke, goede en gezonde manier leven. Dit geldt voor alle aspecten en onderdelen van onze samenleving. Dat is de kern van FarmerFriendly: eerlijk, goed, gezond leven, tegen een eerlijke prijs.

Onrealistisch
Veel projecten, keurmerken en ideeën zijn gedurende het proces, voor daadwerkelijke invoering, gestrand. Het ontbrak niet aan de goede intentie, verschillende belangen van betrokken partijen lagen hieraan vooral ten grondslag. Waar een wil is, is een weg…….zou je denken. Willen de supermarkten en brancheorganisaties dat boeren een eerlijke prijs krijgen voor hun producten? We zagen kortgeleden een opmerkelijk voorbeeld in Duitsland. De onvrede onder boeren, uitte zich in blokkades van DC’s, en dwong de supermarkten om stappen te zetten. De branche heeft de boeren in Duitsland, blij gemaakt met een “cadeautje”, 1 euro meer voor een kilo varkensvlees. Een buitenproportioneel aanbod met een prijsverhoging voor de consument van 33%. Het aanbod gold overigens alleen voor 4 specifieke varkensvleesproducten, voor de duur van een jaar, vergezeld van een sticker op het schap: “voor onze boeren”.  De lokale franchisenemers kregen dit van hogerhand opgelegd, om het ‘cadeau’ in hun winkel aan te bieden. Uit angst voor omzetdaling werd de “weekaanbieding” er snel naast gelegd in het schap: “34% korting voor een kiloknaller”.

Marketing maakt de keuze!

De supermarkten passen deze strategie en methode al jaren toe. Wil je een product promoten en verkopen? Maak het product dat je wilt verkopen, goedkoop ten opzichte van het product dat je ernaast legt in het schap, en de consument koopt, u raad het al, het goedkoopste product dat de supermarkt graag wil verkopen. Dat heet: marketing.

Is de burger bereid om een (kleine) meerprijs te betalen die ten goede komt aan de boer? Jazeker! 30 Jaar geleden werd 60% van ons inkomen besteed aan voedsel. Dit is gedaald door de jaren heen naar 13% (bron: Agrimatie WUR). Voedsel is de belangrijkste aankoop die we doen en we betalen er procentueel weinig voor, daar zit ruimte voor verbetering. Bij de consument is de wil aanwezig, marketinghulp van de supermarkten hierin is voor veel verbetering vatbaar. Deze lijken er geen belang bij te hebben. Forse prijsverhogingen van slechts enkele producten biedt de sector geen perspectief. Die route is niet realistisch.

Niet mogelijk
Prijsafspraken mogen wettelijk niet worden gemaakt (Wet op de Mededinging), om een eerlijk speelveld in de markt te houden en kartelvorming uit te sluiten. De supermarkten, vertegenwoordigd door het Centraal Bureau voor Levensmiddelen (CBL), bezitten momenteel 95% (bron: CBL.nl) van de levensmiddelenhandel. Via inkooporganisaties wordt er, gezamenlijk op grote schaal, ingekocht en worden de producten verdeeld over de diverse supermarktketens in Nederland.  De supermarktbranche is sterk geoptimaliseerd en geperfectioneerd, een geoliede machine waar iedere cent telt. Het transport gebeurt op het scherpst van de snede, de inkoop en distributie laten weinig ruimte voor verbetering, de rek is daar al uitgehaald. Een kink in de kabel bij een gedeelte van het proces (bijvoorbeeld de distributie), en de gevolgen zijn zichtbaar in het aanbod bij de supermarkten. De supermarkten en het CBL draaien een omzet van 40 miljard euro per jaar. Iedere eurocent kostenbesparing levert al snel 400 miljoen extra rendement op. De supermarkten kunnen door hun gigantische omzet enorm veel rendement maken met een hele kleine winstmarge. De macht der grote getallen wordt dit ook wel genoemd. Scherpe marges betekenen dus niet dat er niet verdiend wordt. De supermarkten maken naar eigen zeggen gemiddeld maar 3% winstmarge op hun producten, maar delen over het algemeen weinig tot geen informatie over hun verdienmodel. Cijfers die wel beschikbaar zijn, komen bijvoorbeeld uit de studie in opdracht van Rabobank naar het rendement op geïnvesteerd vermogen. Dit was in 2011 reeds 26,5% (bron: LEI)! Terwijl toen al, de producenten negatieve tot nauwelijks positieve rendementen in alle vier categorieën realiseerden. Sinds 2011 is de margeverdeling aantoonbaar niet verbeterd, sterker nog: de supermarkten hebben hun marges sindsdien nog verder ten koste van de producenten verhoogd.

Nederland is toch het grootste exportland van agrarische producten?
Is dit wel waar? We leven in een land met 17 miljoen mensen op een (te) kleine oppervlakte. Dat we veel voedsel over hebben, om te exporteren, is onmogelijk. We hebben in Nederland 1,82 miljoen hectare landbouwgrond. Om onze eigen bevolking te voeden is er 3,59 miljoen hectare nodig, netto komen we nogal wat landbouwgrond tekort. Dit is de reden waarom Nederland veel voedsel importeert, dit heeft er onder andere toe geleid dat er een zeer uitgebreid assortiment in de Nederlandse supermarkten ligt, tussen de 8000 en 20.000 verschillende producten per supermarkt! Argumenten dat we het meeste van het door ons in Nederland geproduceerde voedsel exporteren zijn niet correct, we hebben netto meer nodig dan we als agrarische sector verkopen!

FarmerFriendly, licence-to-sell
Het Keurmerk FarmerFriendly doet, wat al heel lang bittere noodzaak is. Het versterkt het level playing field in de voedselindustrie in Nederland. Het geeft een beetje macht terug aan de producent, de boer weer aan het stuur over de prijs van zijn eigen producten. Het stuur dat ze jaren geleden zijn kwijtgeraakt door overheid en ketenpartijen. Het biedt de supermarktbranche een unieke kans hun verantwoordelijkheid hierin te nemen en een afdracht te doen zodat de boer uiteindelijk een eerlijke prijs krijgt voor zijn producten. Wat hij aan de voorkant tekortkomt wordt aan het eind van de keten middels een vereveningsbijdrage aan de boer rechtgetrokken: “license-to-sell”.

Het is niet vanzelfsprekend dat een supermarkt vol ligt met producten, wanneer we (te) afhankelijk zijn van import van voedsel lopen we enorme risico’s, denk aan beschikbaarheid, voedselveiligheid, milieu-impact, leverage in handelsbetrekkingen enzovoort. Die risico’s moeten we als land en consument niet willen lopen. Daarom hebben we de supermarktbranche aangesproken hun verantwoordelijkheid te nemen, een stap te zetten door het vertrouwen van de producent en de consument te winnen en te houden, zodat we samen kunnen werken aan het goed en gezond produceren en voeden van onze bevolking.

De agrarische sector heeft deze verantwoordelijkheid al genomen: er is bijvoorbeeld al fors geïnvesteerd in hoger dierenwelzijn, laag antibiotica gebruik, honderd procent traceerbaarheid van landbouwproducten of het verlagen van de milieu-impact. Dit heeft niet meer geld opgeleverd, terwijl de investeringen fors waren, de prijzen voor de producten bleven ongewijzigd laag. Het leverde wel de zogenaamde “license-to-produce” op. Een rechtvaardiging en acceptatie van productiemethoden en handelswijzen door de maatschappij. De kloof? De supermarkten hebben hun verantwoordelijkheid (nog) niet genomen, we zijn als boer en burger afhankelijk van de supermarktbranche. De supermarkten en het CBL kunnen nu die verantwoordelijkheid nemen door Keurmerk FarmerFriendly te omarmen en in te voeren. Ze zijn dat moreel verplicht aan de Nederlandse voedselproducenten en de consumenten: “license-to-sell”.

Wil je meer weten over het Keurmerk FarmerFriendly? Lees hier de Hand Out!

Het FDF-bestuur
Jos Ubels

23 december 2020

 

 

 

 

 

 

Tags: geen tags