Op 20 januari 2021 deed de Raad van State (RvS) een uitspraak, over wanneer natuurvergunningen ingetrokken moeten worden (ECLI:NL:RVS:2021:71). Een uitspraak die, in combinatie met de voorgenomen Wet stikstofreductie en natuurbeheer (Wsn), de wijzigingen in de Omgevingswet én het “stiekem” bij-plussen van N2000-gebieden door overheden, grote gevolgen kan hebben voor alle veehouderijen in Nederland. In feite voor alle bedrijven op het platteland. Maar ook, voor de overheid zelf!
Artikel 6, tweede lid Habitatrichtlijn
Volgens artikel 5.4, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, moet het bevoegd gezag een natuurvergunning intrekken of wijzigen om artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn uit te voeren die stelt dat: de lidstaten passende maatregelen moeten treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones, niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen, voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben.
Tunnelvisie en verplichtingen
De Nederlandse overheid heeft een tunnelvisie aangaande de verslechtering van soorten in N2000-gebieden. Men wenst alleen stikstofuitstoot afkomstig van de veehouderij als oorzaak van die verslechtering te betitelen – zonder dat overigens te meten of aan te tonen – en gaat individuele boeren daar op afrekenen met de nieuwe wet. Terwijl een gedegen wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar andere mogelijke en voor de hand liggende oorzaken voor de verslechtering van bepaalde soorten – zoals klimaatverandering, droogte, verkeer, waterwinning, waterhuishouding, enz. – er niet is.
Eén bron van stikstofemissie en -depositie vliegt wel regelmatig voorbij in diverse studies in opdracht van de overheid. Die vaak besproken en nooit aangepakte ganzenproblematiek.
Ganzen
Begin 2021 fladderde er opeens weer een WUR studie door de appgroepen: “Ganzen en ganzenschade in Nederland – Overzicht van kennis en kennishiaten voor effectief beleid”.
Die hiaten beginnen al direct met het benoemde volume aan ganzenschade, dat volgens de opstellers groeide “van € 904.000 in de winter van 1998/99 naar € 21.6 miljoen in 2016/17”. Dat zal in de basis vast wel kloppen, maar geeft geen beeld van de daadwerkelijke schade. Zoals de schade die boeren inmiddels in de maag gesplitst krijgen: kosten om je schade überhaupt in behandeling te krijgen, kosten door kortingen en “eigen risico”, tot ganzenschade die boeren al niet eens meer melden door al die kortingen. Al die schade blijft buiten beschouwing, waardoor de opmerking van de opstellers dat er sprake is van een “afvlakking van de winterschade”, wetenschappelijk niet verantwoord is.
Populatie vertienvoudigd
In januari 2014 telde Nederland 2,4 miljoen ganzen. Critici stellen dat het aantal inmiddels gemakkelijk het dubbele kan zijn. Het toegenomen, geregistreerde, schadevolume ondersteund die stelling. Gaan we uit van dat vermelde aantal uit 2014, dan is dat in ieder geval het tienvoudige van het aantal dat er in 1975 was en ligt dat aantal ver boven de opvangdoelstellingen die in het verleden door het ministerie van LNV aan de provincies zijn opgelegd. Opvangdoelstellingen die werden gebaseerd op de ecologische draagkracht van de N2000 gebieden. Voor de Kolgans 218.000 stuks, voor de Grauwe Gans 86.000 en voor de Brandgans 140.000 stuks. Opgeteld 444.000 ganzen.
In 2014 werden al 2 miljoen stuks méér (+500% dus), geteld dan was vastgesteld als ecologisch draagbaar! Ontstaan door het ontbreken van passende maatregelen van de overheid.
Hoe verhoudt zich dat tot artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn aangezien een dergelijke overschrijding natuurlijk een significant effect heeft?
Kilo’s stront, aannames en verwijten
Op die vraag geeft deze WUR studie geen antwoord. Evenals op de vraag wat zo’n gans nu precies bij elkaar schijt aan kilo’s stikstof en fosfaat. Omdat ganzen grotendeels leven in en rondom N2000 gebieden, veel schijten en die stront stikstof en fosfaat bevat, had de overheid allang moeten willen weten hoeveel een gans bijdraagt aan de depositie van stikstof en fosfaat en in hoeverre dit de instandhoudingsdoelstellingen van stikstofgevoelige natuur in N2000 gebieden beïnvloed.
Echter, in het populistische en ‘groene’ politieke klimaat van Nederland, wenst de meerderheid van Kabinet, Kamers en provinciale overheden liever de veehouderij verantwoordelijk te houden voor het bedreigen van stikstofgevoelige planten in N2000 gebieden.
Stikstofdepositie in en rondom N2000 gebieden
Nederlandse studies over de omvang van de stikstof- en fosfaatuitstoot via ganzenstront zijn er niet. Er is wel een interessante Zweedse studie uit 2016 (Dessborn) waarin op basis van een veelvoud aan bestaande wetenschappelijke studies en – onderzoeken, een ‘wetenschappelijke schatting’ is gedaan, met de volgende resultaten:
Een vlucht van 10 duizend ganzen poept naar schatting 1,09 ton per dag, die 22 kg stikstof en 11 kg fosfaat bevat. Omdat we zonder veel discussie kunnen stellen dat er in najaar en winter minimaal 2,5 miljoen ganzen in Nederland zijn, is dat ruim 250 ton mest per dag die bestaat uit ongeveer 2% stikstof (N) en 1% fosfaat (P), wat neerkomt op ruim 5 ton stikstof per dag, x 183 dagen = 915 ton stikstof, plus 2,5 ton fosfaat per dag x 183 dagen = 458 ton fosfaat, per winterhalfjaar op 191.000 hectare schadegebied.
Het aantal overzomerende ganzen ligt zeker op 1 miljoen stuks. Maakt 100 ton mest per dag met ruim 2 ton stikstof per dag x 182 dagen = 364 ton stikstof. Plus 1 ton fosfaat x 182 dagen = 182 ton fosfaat op 38.000 hectare schadegebied. Maakt in totaal een depositie van minstens: 1279 ton stikstof en 640 ton fosfaat per jaar door ganzen. Maakt 91 miljoen mol stikstof depositie in een beperkt ganzenleefgebied dat voornamelijk bestaat uit stikstofgevoelige N2000-gebieden….
Zorgplicht
Natuurlijk heeft een dergelijke ‘shitload’ door de ganzenpopulatie invloed op de stikstofgevoelige natuur en de kwaliteit van het oppervlaktewater in die N2000 gebieden. Toch hoor je de ‘groene politiek’, die de indruk wil wekken dat ze zich zo druk maken over de kwaliteit van de natuur, daar niet over in de stikstofdiscussie. ‘Piekbelasters’ zoeken zij uitsluitend in de agrarische sector!
Terwijl er voor overheden verplichtingen voortvloeien uit het handhaven van de Wet Natuurbescherming en de daarin opgenomen zorgplicht (Wnb 1:11), artikel 1.11 dat stelt dat ‘een ieder behoort de zorgplicht serieus te nemen en nadelige gevolgen achterwege te laten, te voorkomen en ongedaan te maken’, of uit artikel 6, tweede lid Habitatrichtlijn dat stelt dat lidstaten er voor moeten zorgen dat ‘er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen, voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben.
Nederlandse overheden brengen de schadelijke effecten van een uit de hand gelopen ganzenpopulatie opvallend genoeg niet in kaart, doen niet aan handhaving en/of het verplichte voorkomen van schade. Zij richten zich liever op het wegpesten van boeren, die zij – zonder enige daadwerkelijke wetenschappelijke metingen – hebben veroordeeld tot dader in het overbelasten van stikstofgevoelige N2000-gebieden.
Resultaatverplichting
De Wet stikstofreductie en natuurverbetering ligt ter stemming bij de Eerste Kamer. Een draak van een wet die het Nederlandse platteland op slot zal zetten. Een wet die de Eerste Kamer terug zou moeten verwijzen naar de tekentafel. In de wet zal een ‘stikstofreductiewaarde’ worden vastgelegd. Dit houdt in dat in 2030 de stikstofdepositie op ten minste 50% van de stikstofgevoelige N2000-gebieden, tot onder de kritische depositiewaarde (KDW’s) moet worden gebracht. Deze stikstofreductiewaarde wordt een resultaatsverplichting. Dat betekent dat de waarde moet worden bereikt.
Mocht deze wet aangenomen worden, dan betekent dat in eerste instantie vooral een opdracht aan de Nederlandse overheid zélf met betrekking tot een gedegen onderbouwing mét metingen naar alle veroorzakers van stikstofdepositie op N2000-gebieden. En tot het reduceren van de piekbelasting door ganzen, die inmiddels ruim 500% hoger blijkt dan eerder werd vastgesteld als ecologisch draagbaar voor de N2000-gebieden. Want het is de lidstaat die er voor moet zorgen dat storende factoren, die een significant effect hebben, ongedaan gemaakt moeten worden. En dat staat met betrekking tot de ganzen-piekbelasting, inmiddels vast! En komen de boeren van Nederland eindelijk eens van die ganzenschijt-ellende af.
Sieta van Keimpema
26 januari 2021