20210127 - vrouwe Justitia

Juridisch advies FDF Team Juridisch voor PAS-melders, in het bijzonder in de provincie Overijssel

In een ledenmail heeft FDF/FDF Team Juridisch op 20 oktober 2022 haar leden op de hoogte gebracht van juridische stappen die ze kunnen nemen wanneer aan hen een last onder dwangsom zou worden opgelegd door het college van gedeputeerde staten van de Provincie Overijssel (hierna te noemen: het college). Dat is het gevolg van een aantal uitspraken van de rechtbank Overijssel. De boerenbedrijven die deze last onder dwangsom kunnen ontvangen, zijn PAS-melders, die door de PAS-uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna te noemen: de Afdeling) ten onrechte niet beschikken over een (geldige) Natuurvergunning.

Eerste ‘last onder dwangsom’

Nu vorige week inderdaad de eerste boer een last onder dwangsom heeft ontvangen, is er (terecht!) veel opschudding ontstaan onder onze achterban. Daarom heeft FDF besloten de juridische informatie die eerder exclusief werd verstuurd aan onze leden, breder te verspreiden zodat iedere boer in Nederland daar zijn voordeel mee kan doen. FDF heeft herhaaldelijk gesteld dat we NIET ACCEPTEREN dat er boeren sneuvelen door het onbehoorlijk bestuur vanuit Den Haag!  Gebruik indien nodig, wanneer je PAS-melder bent, dit gratis juridisch advies en bedenk: je zaak is niet direct verloren!

Dien TIJDIG een zienswijze in!

Als het college daadwerkelijk tot handhaving overgaat, zullen de getroffen ondernemingen waarschijnlijk de veestapel moeten inkrimpen, op straffe van een vaak hoge dwangsom. Het college moet de getroffen ondernemingen eerst een vooraankondiging sturen, waarin hen de gelegenheid wordt geboden om een zienswijze in te dienen. Het is belangrijk dat daadwerkelijk en binnen de daarvoor door het college gestelde termijn, een zienswijze wordt ingediend. In de zienswijze kan worden betoogd dat de voorgenomen last onder dwangsom onrechtmatig zal zijn.

Zicht op legalisatie/onevenredigheid

Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet het college in principe overgaan tot handhaving als de getroffen ondernemingen daadwerkelijk ten onrechte niet beschikken over een (geldige) Natuurvergunning. Dat is anders als sprake is van concreet zicht op legalisatie of als handhaving zo onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. De rechtbank Overijssel heeft bepaald dat, ondanks de vaststelling van artikel 1.13a van de Wet natuurbescherming en (Deel I van het) Legalisatieprogramma PAS-meldingen, op het moment van de uitspraken geen sprake was van concreet zicht op legalisatie.

Echter, in geval van PAS-meldingen zal sprake zijn van een relatief beperkte stikstofdepositie, terwijl door de vaststelling van artikel 1.13a van de Wet natuurbescherming en (Deel I van het) Legalisatieprogramma PAS-meldingen op enig moment wel degelijk sprake zal zijn van legalisatie. Verrijkt door de omstandigheid dat handhaving voor de getroffen ondernemingen grote gevolgen zal hebben, kan volgens FDF wel met succes worden aangevoerd dat handhaving zo onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. De rechtbank Den Haag was het daarmee eens!

Europese Hof

Volgens FDF is ook niet onverdedigbaar dat handhaving in strijd zal zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Door handhaving zal de eigendom van de ondernemingen worden aangetast. Als het college daadwerkelijk tot handhaving mocht overgaan, zullen de ondernemingen waarschijnlijk de veestapel moeten inkrimpen. Het college is al jarenlang bevoegd om handhavend op te treden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (het EHRM) heeft al eens bepaald dat een bestuursorgaan dat excessief langdurig heeft stilgezeten, de mogelijkheid om alsnog gebruik te maken van zijn bevoegdheid in principe heeft verspild. Het recht van de getroffen partij op rechtszekerheid weegt dan zwaarder. Dat is anders als sprake is van zwaarwegende omstandigheden. De Afdeling heeft zich daarbij aangesloten.

Volgens Farmers Defence Force is ten slotte niet onverdedigbaar dat de oplegging van een last onder dwangsom op dit moment in strijd zal zijn met het beginsel van zuiverheid van oogmerk. Om de met een last onder dwangsom beoogde afschrikkende werking te kunnen bereiken, staat de verbeurte van een gefixeerde boete op het spel. Uit de rechtspraak van het EHRM volgt dat een last onder dwangsom daarom een bestraffende maatregel is. Volgens onze wet mag een last onder dwangsom juist geen bestraffende maatregel zijn (artikel 5:32d van de Algemene wet bestuursrecht)!

Stel TIJDIG bezwaar in

Als het college, ondanks de zienswijze, toch overgaat tot handhaving door de oplegging van een last onder dwangsom, kan daartegen bezwaar worden ingesteld. Het bezwaar moet worden ingesteld binnen zes weken na de verzending van de last onder dwangsom. Nadat het bezwaar is ingesteld, kan de voorzieningenrechter worden gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, door bijvoorbeeld de last onder dwangsom te schorsen. Als de last onder dwangsom wordt geschorst, hoeft de last nog niet te worden nageleefd. In dat verband kan worden aangevoerd dat het bezwaar een redelijke kans op succes heeft, terwijl de voortijdige naleving van de last om de verbeurte van een dwangsom te voorkomen grote en onomkeerbare gevolgen zal hebben.

Kortom: dien tijdig een zienswijze in en stel zo nodig tijdig bezwaar in!

En wil je dat FDF (gratis) juridisch advies kan blijven opstellen? Word dan lid.

Samen sterk. All4One!

FDF-Bestuur

FDF-Team juridisch

07 november 2022

Tags: geen tags