Wat voelden ze zich als 2 goudvisjes in het water tijdens het Rondetafelgesprek ‘Uitvoerbaarheid van beleid op het boerenerf’ op donderdag 8 februari: Ecorys onderzoeker Bart Witmond en “nerd uit de stad die haar hakken inruilde voor laarzen”, Eline Vedder, babbelden genoeglijk over een – voor velen totaal onbekend – rapport, waar aldus Vedder, “de sector zelf om gevraagd had”. Vedder: “die (sector) zei zelf – terecht ook – als we willen dat onze achterban vrijwillig gaat bewegen dan moeten ze weten dat er een stok achter de deur zit, dus geef ons die stok achter de deur nou, want dan kunnen we gaan bewegen”.
Bart Witmond van Ecorys ‘duidde’ datzelfde onbekende rapport, 8 februari als volgt: “Het Ministerie van LNV heeft ons als onderzoekers gevraagd, (…) kun je iets bedenken waarmee je toch de agrariërs kunt dwingen. En we hebben daar ook met de boerensectoren verschillende workshops over gehouden: Als jullie echt gedwongen zouden moeten worden wat zou dan helpen? (…) En zo heette het eigenlijk ook, de subtitel van het rapport was “Een stok achter de deur” en zo is het ook geframed, zo heeft de Minister het ook aan de Kamer gestuurd: “Dit is een rapport wat ik eigenlijk ook zelf nog achter de deur had willen houden, daar komt het ongeveer op neer maar het bevat instrumenten die ik wil toepassen als het niet via vrijwillige casus lukt”…
‘Dwingen’, ‘Stok achter de deur’.
Wanneer die woorden uit de mond van FDF-bestuurders zouden komen om beleidsmakers een kant op te ‘stimuleren’, had de wereld in de fik gestaan! De talkshows waren krijsend als meeuwen over elkaar heen gerold van verontwaardiging en de Minister van Justitie had schuimbekkend aangekondigd dat ze nog DIE DAG de demonstratiewet persoonlijk zou aanpassen!
Tijdens het debat op 8 februari gaf niemand een krimp. Saai en onbewogen als altijd, hoorden ze het aan. Geen geschokte reacties, ‘geen huilende harten’, slechts tevreden en instemmend geknik. Van onze geradicaliseerde Kamerleden.
Juli 2020
Zo niet binnen FDF. Daar reageerden we als door een wesp gestoken. Wat is dat voor rapport? Een snel Google-rondje op de zoektermen ‘stok achter de deur” en ‘Witmond’, duikelde een rapport van juli 2020 op waar nooit over is gepubliceerd in de agrarische pers. Terecht. Te walgelijk.
Wij hebben het gelezen. Alle 78 pagina’s.
En bleven achter in verbijstering met de vraag hoe je in godsnaam, als sectorvertegenwoordiger mee kan werken aan zo’n monsterlijke dwangbuis voor melkveehouders, varkenshouders en glastuinders. Het totaal gebrek aan respect voor mensen, hun (bestaans-)rechten, hun onherroepelijke vergunningen of hun waardigheid, spat van de 78 pagina’s af.
En vervolgens: Hoe schrijf je van zo’n stuk ellende, ontsproten uit een in- en in verrot gesternte, nog een bericht dat te vreten is voor onze strijders? We gaan het toch proberen:
Stok om mee te slaan
Onder de titel “Advies en onderzoek – Individuele afrekenmiddelen klimaatopgave in de landbouw” (Klik op de link voor de pdf), is in opdracht van de minister van LNV, ‘geïnventariseerd met welke mogelijke instrumenten het halen van de klimaatdoelen kan worden geborgd op het niveau van het individuele bedrijf’. Dat klinkt nog netjes.
Het is een rapport dat best positief begint, door te benoemen dat de landbouwsector al een forse inspanning heeft geleverd en goed op schema ligt qua klimaatdoelen. Bovendien wordt benoemd dat binnen de overheid, er de ambitie is om de klimaatopgaven te realiseren binnen economische randvoorwaarden en op basis van een gezond verdienvermogen.
Sloopbeleid
Echter, na deze zinnen, laten de onderzoekers hun masker definitief vallen en zijn ‘economische randvoorwaarden’ of ‘een gezond verdienvermogen’ nergens meer punt van zorg. Integendeel: Den Haag verzwaard voor de Nederlandse boeren en tuinders de “klimaatopgaven”, met allerlei zelfbedachte doelen die moeten gaan leiden tot de ‘transitie van de Nederlandse landbouw naar een kringlooplandbouw’ – wat dat ook moge zijn. Een concurrentienadeel ten opzichte van andere EU-lidstaten is het wél, deze zoveelste ‘kop’ op Brusselse doelen.
Sloopbeleid
Dat vanaf het begin is ingezet om boeren zonder enige vorm van compensatie uit het landschap te vegen. Uit Bijlage 3, Juridische instrumenten, pagina 65 wordt zonneklaar dat een gezond verdienvermogen, juist niet het doel of de opdracht van dit rapport was, citaat: Een belangrijke vraag is dan: hoeveel reductie is nodig, in welk tempo moet dat gebeuren en kan dat zonder schadeloosstelling. Als we zouden uitgaan van een totale reductie van 10% en we zouden daarvoor 10 jaar nemen dan is dat een reductie van 1 procentpunt per jaar, de afroming bij overdrachten niet meegerekend. Dat is te overzien en dat kan waarschijnlijk (juridisch) ook wel zonder schadeloossteling. Of dat politiek ook haalbaar is, is een andere kwestie, maar gelet op de generieke korting van ruim 8% ineens bij de invoering van de fosfaatrechten (ook zonder schadevergoeding of zelfs maar een adequate knelgevallenregeling) lijkt zo’n plan niet tot de onmogelijkheden te behoren.”
En hier zaten ónze mensen uit de sector bij binnen de “Effectarena” (welke gek bedenkt die termen?!) Waaronder Eline Vedder?
Zij leverden input op de vraag: Als boeren echt gedwongen zouden moeten worden wat zou dan helpen? Zij accepteerden zonder slag of stoot de subtitel van de zelfingenomen onderzoekers: “Stok om mee te slaan”? Zijn jullie wel wijs?
Stok, stok, stok, stok …
Citaat pagina 10:”In het Klimaatakkoord is de afspraak opgenomen tot waarborgen te komen voor borging van het behalen van de doelen. Dit wordt ook wel als ‘stok achter de deur’ benoemd. Die stok hoeft niet te worden gebruikt, maar het besef dat deze er kan komen, heeft een zelfstandige betekenis. De opdracht is om de stok zo concreet mogelijk te maken voor drie sectoren: melkveehouderij, varkenshouderij en glastuinbouw. Daarmee wordt het niet een ‘loos dreigement’, maar een herkenbare ‘stok’ waarvan de sector zich realiseert dat deze daadwerkelijk toegepast kan worden indien de resultaten op basis van de gemaakte afspraken tegenvallen. Voor de veehouderij geldt dat de stok nu niet wordt ingezet, maar gereed moet zijn indien het in de toekomst nodig is om in te zetten. Het geeft zekerheid aan partijen om zich in te spannen”.
13 x het woord ‘stok’
In een “wetenschappelijk rapport” met de bedoeling om onbetaalde dwangarbeid op te leggen aan boeren en tuinders. Misselijkmakend.
Afrekenen met
Hoe zorg je als overheid – gaat het onderzoek verder – dat je dwangmaatregelen niet als een ‘loos dreigement’ worden gezien maar als een echte stok? Door de doelen zo concreet mogelijk te maken, concludeert men. De onderzoekers weten echter heel goed dat: “Om het Klimaatakkoord goed uit te kunnen voeren, een aanvaarde methodiek voor het monitoren van de broeikasgasemissies een voorwaarde is. Het blijkt vooralsnog bij de melkveehouderij en varkenshouderij niet mogelijk om emissies van dieren en bedrijven te meten. Dat betekent dat de emissies moeten worden gemodelleerd. Terwijl ze óók weten dat: “berekende emissies 50 – 100% af kunnen wijken van de daadwerkelijke emissies. Feiten die vervolgens genegeerd worden. Stok, stok, stok.
Kringloopwijzer
Voor de melkveehouders wordt de Kringloopwijzer (KLW) de stok om mee te slaan. De KLW is oorspronkelijk bedoeld als managementinstrument dat de mineralenefficiëntie op een bedrijf in beeld brengt. De zuivelondernemingen hebben de KLW als verplichting in hun leveringsvoorwaarden opgenomen. En het Dashboard Milieu en Klimaat geeft o.a. inzicht in de carbon footprint per kg melk.
Echter, “de KLW kent bekende onzekerheden en moet”, aldus de onderzoekers, “eerst nog geschikt gemaakt worden om te benutten ter onderbouwing van juridische instrumentarium om bedrijfsspecifiek te monitoren en af te rekenen”. Ondertussen heeft de overheid wel alle data van melkveehouders in de KLW gevorderd.
De KLW brengt ook nog wat – voor de overheid – ‘ongemakkelijke feitjes’ boven water: Intensieve melkveebedrijven hebben doorgaans een lagere carbon footprint per kg melk dan extensieve bedrijven en biologische melkveebedrijven hebben een hogere broeikasgasemissie per kg melk via methaan uit pens- en darmfermentatie.
Maar daar stapt men graag overheen om krimp van de veestapel en extensivering – zonder feitelijke onderbouwing – te blijven najagen!
Varkenshouderij
Voor de varkenshouderij is het helemaal appeltje-eitje om alle data in beeld te krijgen: hun data wordt gevorderd via hun accountantskantoren. Die beschikken over alle data om de in- en output in beeld te krijgen per individueel bedrijf. Echter, voor de varkenshouderij is nog geen instrument beschikbaar waarmee emissies van broeikasgassen op individueel bedrijfsniveau kunnen worden berekend. Dus wordt er: “in de private sector gewerkt aan de ontwikkeling van dit instrument en er starten op korte termijn pilots. Dit project wordt uitgevoerd door VION samen met een aantal varkenshouderijen en de Wageningen Universiteit. Dat instrument wordt in dit rapport aangeduid als “Varkensmonitor”, aldus de onderzoekers. Waarmee het net rondom de varkenshouders ook zo goed als gesloten is.
Aan methodes om de “achterblijvers” te dwingen tot stappen, wordt veel aandacht besteed in het rapport. Er wordt over een benchmark gesproken om vast te stellen wie de “achterblijvers” zijn, terwijl ook over wettelijke grondslagen in de Meststoffenwet, de Klimaatwet of – wanneer het om de inrichting gaat – de Wet Milieubeheer, overheidsbeschikkingen, of een vorm van (klimaat)certificaten (ook in een privaatrechtelijke vorm), wordt nagedacht.
“Redresseren” – de boer heropvoeden
Voor wat betreft sancties, een citaat uit het rapport waar vooral uit blijkt hoe deze onderzoekers over boeren en hun rechten, denken:
- Financiële sancties (bestuurlijke of strafrechtelijke boetes, dan wel heffingen). Als die sancties zo hoog zijn dat zij het ongewenste gedrag kunnen redresseren kunnen zij zeker effectief zijn.
- Intrekking van vergunningen, zoals de milieuvergunning of de Wnb-vergunning. Een milieuvergunning kan worden ingetrokken als het bestuur van oordeel is dat een inrichting ontoelaatbaar nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt (art. 2.33 Wabo). Of het klimaat daar ook onder valt zal nader kunnen worden beredeneerd. Ook zal aandacht moeten worden besteed aan de vraag of intrekking van een vergunning zou moeten leiden tot schadevergoedingen.
- Het intrekken of verlagen van de productierechten. Een bedrijf dat er in technische zin niet in slaagt bij te dragen aan de klimaatopgave kan dat natuurlijk ook doen door minder dieren te gaan houden. In het geval van de stoppersregeling als onderdeel van de fosfaatreductiemaatregelen in 2017, werden overeenkomsten gesloten: een bedrijf hoefde niet de investeren in BBT, maar moest dan wel (in de meeste gevallen) minder dieren gaan houden. Dat systeem zou nu dwingend in de Meststoffenwet kunnen worden opgenomen (zonder de open einden), hetgeen nu niet het geval is. Een tijdelijk intrekken van productierechten kan worden overwogen: de intrekking duurt tot zolang de veehouder wel slaagt in zijn bijdrage. Wel zou daaraan een vaste termijn (bijvoorbeeld) vijf jaar moeten worden gekoppeld; is het dan nog niet gelukt dan kan de intrekking definitief worden gemaakt.
Instituut voor Agrarisch Recht – Willem Bruil
Het Instituut voor Agrarisch Recht – Willem Bruil, staat op het voorblad tussen de auteurs van dit misselijkmakende rapport. Bijlage 3, levert de juridische instrumenten aan, hoe wetgeving aangepast kan worden. Niet alleen om de boeren die tot achterblijvers gedegradeerd zijn, schaakmat te zetten, maar ook om de héle sector verder op te ruimen, zonder vorm van schadeloosstelling – zelfs al zitten die sectoren onder hun plafonds en presteren ze volgens afspraak!
Een citaat uit Bijlage 3: (…) In de huidige wet is de bevoegdheid om af te romen gekoppeld aan het overschrijden van het fosfaatplafond (…). Zou men andere doelstellingen erbij willen betrekken, zoals klimaat, dan zou de wet moeten worden aangepast. Hetzelfde geldt voor de tweede mogelijkheid: een generieke korting op productierechten (…). Zoals deze bepalingen nu geformuleerd zijn, is ook de generieke korting niet toepasbaar voor klimaatdoelstellingen.
Het zou volstaan om de tekst weer aan te passen zoals deze voorheen ook luidde: “indien noodzakelijk voor de naleving van een verplichting op grond van een voor Nederland verbindend verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie (…)”.
Voor de inzet van beide mogelijkheden om de productierechten te reduceren is dus (niet erg ingrijpende) technische wetswijziging nodig.”
AVV / Algemeen Verbindend Verklaring
En wanneer het dan allemaal nog niet snel genoeg gaat is er altijd nog de optie tot Algemeen Verbindend Verklaring: erkende producenten- en brancheverenigingen die voldoende ledenaandeel hebben in hun sector, kunnen zo niet alleen hun leden maar alle producenten van het product waar de organisatie over gaat, hun wil opleggen (art. 164 van Verordening EU (1308/2013). De eigen organisatie mag de dwang aan haar leden opleggen!
Tot slot
Waar komt die enorme haat en minachting vandaan in Wageningen en Den Haag tegen de producenten van hun voedsel? Waarom de boeren behandelen alsof het om de georganiseerde misdaad gaat? Waarom is het geen enkel probleem om termen als ‘Dwingen’, ‘Stok om mee te slaan’, ‘Afrekenen met’ of ‘Redresseren’ te gebruiken om de omgang met boeren mee aan te duiden?
Redresseren betekent in feite Heropvoeden. Hoe krijg je het – zeker als boerenvertegenwoordiger – in je hersens om een dergelijk woord in een rapport te laten staan? Er positief over te zijn? Het na 4 jaar doodzwijgen, weer uit de la te willen halen?
“In het centrum van onze belangstelling”
Eline Vedder, vind dat een goed idee, zei ze 8 februari. “Omdat de sector er zelf om vroeg”. “Geef ons die stok achter de deur nou, want dan kunnen we gaan bewegen”.
Wanneer een politicus – die voorheen boerenbelangenbehartiger stelde te zijn – een stok uit de la wil grijpen om de sector in beweging te slaan, zullen wij doen wat onze naam beloofd: ons met hand en tand verdedigen! Farmers DEFENCE Force.
Wij laten onze sector, onze strijders, niet neerknuppelen.
Door niemand!
Het FDF Bestuur
12 februari 2024